33. Niet in de balans opgenomen regelingen

Tegen NS en/of groepsmaatschappijen loopt een aantal onderzoeken en zijn diverse claims ingediend die door NS worden betwist. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hiervoor voorzieningen getroffen. Een aantal belangrijke onderwerpen wordt hieronder toegelicht.

Langlopende contracten

Ultimo 2023 bestaat een aantal meerjarige financiële verplichtingen jegens derden. In de eerste plaats hebben deze betrekking op leaseovereenkomsten voor treinen, bedrijfsauto’s en reproductieapparatuur. In de tweede plaats gelden meerjarige contracten voor dienstverlening door derden op het gebied van automatisering, onderhoud en schoonmaak.

Energiecontracten

Ultimo 2023 bedraagt de afnameverplichting van de energiecontracten in Nederland van de reeds afgedekte volumes, de vergoeding voor Programma Verantwoordelijkheid en de opslag voor groene stroom:

  • € 87 miljoen voor de periode 2024 (restant van het 10-jarige contract, stand ultimo 2022: € 141 miljoen) en

  • € 288 miljoen voor de periode 2025-2028 (stand ultimo 2022: nihil). Dit betreffen inkopen onder de nieuwe contracten met PZEM en Shell voor de levering van energie en Garanties van Oorsprong in de periode 2025 tot en met 2027 en mogelijkheid tot inkopen energie bij PZEM voor de periode na 2027, die dan te zijner tijd is in te brengen in ofwel een nieuw leveringscontract ofwel in het bestaande contract indien te zijner tijd een van de verlengingsopties met PZEM wordt uitgeoefend en door PZEM geaccepteerd wordt.

Het verwachte te gebruiken energie volume voor tractie energie voor het jaar 2024 is volledig afgedekt en de verwachte volumes voor 2025-2028 zijn gedeeltelijk afgedekt (80% voor het jaar 2025, 60% voor het jaar 2026, 40% voor het jaar 2027 en 20% voor het jaar 2028). De transportkosten en energiebelasting maken geen deel uit van de weergegeven afnameverplichting. Indien het verschil tussen marktwaarden en contractwaarde boven een bepaalde drempel uitkomt, dient de i) Groep dan wel Eneco (voor het contract tot en met 2024) en ii) Groep dan wel PZEM cash collateral als zekerheid te stellen aan de andere partij. De storting en verplichting, indien deze er zijn, worden met elkaar gesaldeerd aangezien beide onlosmakelijk met elkaar samenhangen. Ultimo 2023 heeft NS geen margin verplichtingen/zekerheden aan/van Eneco (ultimo 2022: € 360 miljoen ontvangen in de vorm van margin gelden). NS heeft ultimo 2023 voor € 6,8 miljoen (ultimo 2022: nihil) aan zekerheden in de vorm van cash collateral geleverd aan PZEM.

Voor een nadere toelichting op energiecontracten wordt verwezen naar noot 26.

Fiscale eenheid

Alle tot de Groep behorende Nederlandse dochterondernemingen voor de vennootschapsbelasting zijn gevoegd in de fiscale eenheid NV Nederlandse Spoorwegen. Dientengevolge is de Groep hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de in de fiscale eenheid opgenomen dochterondernemingen.

Investeringsverplichtingen

Ultimo 2023 heeft de Groep investeringsverplichtingen van voortgezette bedrijfsactiviteiten uitstaan voor € 1.304 miljoen (2022: € 1.346 miljoen), voornamelijk voor de aankoop en revisie van treinen en investeringen in stationsomgevingen.

Voorwaardelijke verplichtingen

Van het aandeel van de Groep in het geplaatste aandelenkapitaal (omgerekend € 162 miljoen) van Eurofima AG is omgerekend € 32 miljoen gestort. De Groep heeft een opeisbare volstortingsverplichting en garantieverplichtingen voor omgerekend € 292 miljoen. De verplichting kan worden opgeëist indien de eigen vermogenspositie van Eurofima AG daar aanleiding toe geeft.

Als gevolg van de afspraken over de IC Brussel met de Belgische vervoerder in het kader van het hoofdrailnet houdt de Groep rekening met een voor de Groep negatief saldo in de verrekening van de exploitatielasten van dit traject. De omvang van dit saldo is afhankelijk van het exploitatieresultaat op dat traject. De verwachte uitkomsten maken onderdeel uit van de toets op de bijzondere waardevermindering HRN zoals toegelicht in noot 15.

Voorwaardelijke activa

De Groep heeft diverse uitgaande claims en/of disputen die niet gewaardeerd zijn, omdat de uitkomst van deze zaken onzeker zijn, met uitzondering van de claims en disputen die zijn gewaardeerd in het kader van de reële waardebepaling van Abellio UK (zie noot 1).

Garanties

De Groep heeft voor een bedrag van € 340 miljoen (31 december 2022: € 504 miljoen) garanties verstrekt ter zake uitvoering van (voormalige) concessies in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Een deel van de garanties met betrekking tot Abellio Duitsland is voorzien (zie noot 30).

Concessies

Gedurende 2023 heeft de Groep de volgende concessies.

Concessies in 2023

Expiratiedatum

Nederland

Hoofdrailnet/ HSL-Zuid

31 december 2024

Treindienst Gouda- Alphen aan den Rijn

11 december 2031

Duitsland

EMIL (WestfalenBahn)

15 december 2030

Saale-Thüringen-Südharz

15 december 2030

Dieselnetz Sachsen-Anhalt

15 december 2024

Huidige concessie hoofdrailnet Nederland (t/m 2024)

De hoofdrailnet-concessie (HRN) is verleend door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en betreft het reizigersvervoer per spoor op het hoofdrailnet in Nederland. De oude HRN-concessie en de HSL-concessie (zie volgende paragraaf) eindigden eind 2014 en het ministerie heeft in december 2014 een nieuwe geïntegreerde hoofdrailnet-concessie aan NS verleend voor de periode 1 januari 2015 tot 31 december 2024. De treindiensten over de HSL-Zuid vallen met ingang van 1 januari 2015 ook onder deze concessie. In de concessie is vastgelegd dat de prestaties over de duur van de concessie verbeteren. De evaluatie zal over 2024 plaatsvinden. Indien NS de streefwaarden voor 2024 niet haalt is NS per niet behaalde prestatie-indicator een geldsom verschuldigd van € 1,5 miljoen tot een maximum totaalbedrag van € 19,5 miljoen per evaluatiemoment. Indien NS aan voorwaarden heeft voldaan dan is een maximale bonus te behalen van € 10 miljoen per evaluatie. Daarnaast kan het ministerie aan NS een boete van maximaal € 6,5 miljoen per jaar opleggen als NS de bodemwaarden uit de concessie voor de prestatie-indicatoren niet haalt. De prestatie-indicatoren worden gemeten op de prestatiegebieden: algemeen (klantoordeel), deur-tot-deur reis, reisgemak (vervoercapaciteit in de spits), reisinformatie (bij ontregelingen), (sociale) veiligheid en betrouwbaarheid (reizigerspunctualiteit).

Met de overheid zijn onder andere afspraken gemaakt ten aanzien van de productiemiddelen (met name rollend materieel) die worden ingezet ten behoeve van de uitvoering van de hoofdrailnet-concessie. Afhankelijk van de eigendomssituatie en de vorm van aanbesteding kunnen de productiemiddelen bij (gedeeltelijk of geheel) verlies van de hoofdrailnet-concessie worden verhuurd aan de opvolgende concessiehouder, worden verkocht tegen boekwaarde en/of zullen de leases één op één worden overgenomen door de opvolgende concessiehouder.

In 2023 bedraagt de totale gebruiks- en concessievergoeding € 213 miljoen voor de geïntegreerde hoofdrailnet/HSL-Zuid concessie. In het onderhandelakkoord van 2011 is een correctiemechanisme opgenomen ter afwending van het faillissement van HSA. Dit correctiemechanisme is overgenomen in de uitvoeringsovereenkomst ten behoeve van de concessie en heeft de volgende strekking. Indien het gemiddelde rendement van de concessiehouder over een vastgestelde periode lager is dan de drempelwaarde (4%) heeft zij recht op een correctie van de concessieprijs (ten hoogte van het verschil tussen het werkelijke rendement en 4%, waarbij de correctie over de totale concessieduur is gemaximeerd op € 144 miljoen prijspeil 2010). Over 2015 bestond geen recht op een dergelijke correctie. Het eventuele recht op een correctie is in 2016 voor het eerst berekend over het gemiddelde rendement van 2015 en 2016, vervolgens steeds over de voorgaande drie jaren. Een op grond van de uitvoeringsovereenkomst ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs komt niet te vervallen op het moment dat in latere jaren het rendement hoger is dan de drempelwaarde. De uitbetaling van een ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs zal conform de uitvoeringsovereenkomst gespreid plaatsvinden. Het correctiemechanisme met betrekking tot de gemiddelde rentabiliteit wordt gedurende de concessie lineair verantwoord over de gehele concessieduur.

In de concessie is ook een correctiemechanisme opgenomen ten aanzien van een verrekening van eventuele meevallers in de energieprijsontwikkelingen over de periode van de concessie. Deze correctie wordt cumulatief berekend waarbij NS 75% van het verschil tussen de werkelijke energieprijzen en de geprognosticeerde energieprijzen volgens de business case verschuldigd is aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij geen correctie plaatsvindt op het moment dat het cumulatief werkelijk rendement onder het cumulatief normrendement ligt. Los van bovenstaande berekening is NS over 2016 éénmalig een bedrag van € 56 miljoen onvoorwaardelijk verschuldigd aan het ministerie. Deze betaling wordt lineair geamortiseerd over de gehele looptijd van de concessie. De regeling is gemaximeerd op € 290 miljoen (inclusief éénmalige betaling) en zal nooit leiden tot een betaling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan NS. Over 2023 en voorgaande jaren is geen correctie energiekosten verschuldigd.

Naast de concessievergoeding en de HSL-heffing is infraheffing verschuld voor een bedrag van € 271 miljoen (2022: € 249 miljoen) aan ProRail .

Eind december 2023 is de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet voor de periode 2025-2033 door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat opnieuw gegund aan NS. Voor nadere toelichting van de nieuwe concessie zie noot 15.

Print pagina