10. Winstbelasting

De vennootschapsbelasting is berekend op basis van de geldende belastingtarieven in Nederland, rekening houdend met de fiscale bepalingen die permanente verschillen geven tussen de bedrijfseconomische en de fiscale resultaatbepaling. De fiscale bepalingen omvatten onder andere de deelnemingsvrijstelling en de beperking van aftrekbare kosten.

In Nederland is wetgeving van de tweede pijler van kracht. 'Pillar 2' maakt deel uit van het OESO/G20 Inclusief Raamwerk inzake Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) en richt zich op het garanderen van een minimumniveau aan belasting voor multinationale ondernemingen wereldwijd. Deze regelgeving is bedoeld om belastingontwijking tegen te gaan door ervoor te zorgen dat grote internationale bedrijven over hun wereldwijde winsten een minimum effectief belastingtarief betalen, ongeacht waar zij actief zijn. De wetgeving is van kracht voor het boekjaar 2024 van de Groep.

De Groep heeft een inschatting gemaakt van de potentiële blootstelling van de Groep aan belastingen van de tweede pijler. Deze beoordeling is gebaseerd op de meest recente beschikbare informatie over de financiële prestaties van de samenstellende entiteiten in de Groep. Op basis van de uitgevoerde beoordeling zal NS in de landen waar zij actief is gebruik maken van de tijdelijke 'safe harbourregeling'. De 'safe harbourregeling' biedt tijdelijke vereenvoudigingen en richtlijnen om bedrijven aan de nieuwe internationale minimumbelastingen te laten voldoen, wat administratieve lasten kan verlichten.

Op grond van deze beoordeling is geen doorbelasting van de tweede pijler van toepassing over 2024.

De effectieve belastingdruk over het resultaat uit voortgezette bedrijfsactiviteiten voor vennootschapsbelasting bedraagt -5% (2023: 29%). De afwijking ten op zichte van de nominale belastingdruk wordt voornamelijk veroorzaakt door afwaardering van latente belastingvorderingen.

Voor de Nederlandse fiscale eenheid geldt dat over de fiscale aangiften tot en met 2021 overeenstemming bestaat met de Belastingdienst. Over 2021 is een definitieve aanslag ontvangen; over de daaropvolgende jaren nog niet. In de jaarrekeningen van voorgaande jaren en van dit jaar is de belasting verantwoord op basis van de ingediende aangiften tot en met 2023 en de daarin gehanteerde uitgangspunten en eventuele correcties op voorgaande jaren.