Circulair ondernemen

Circulair ondernemen betekent voor NS zo min mogelijk nieuwe grondstoffen gebruiken, materialen optimaal (her)gebruiken en zo weinig mogelijk afval produceren op kantoren, werkplaatsen en van treinen. Samen met ProRail en het ministerie van IenW streeft NS Stations naar afvalvrije stations in 2040. Om dat te bereiken richten we ons op de zogeheten Trias Circulair:
(Nieuw) grondstofgebruik beperken
Optimaliseren materiaalgebruik
Geen afval veroorzaken
Inflow
(Nieuw) grondstofgebruik beperken
Door circulair ontwerpen en inkopen willen we slimmer omgaan met materialen en minder (nieuwe) grondstoffen gebruiken. We hebben circulair inkopen geborgd via het NS MVOI-beleid (Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen); zie voor verdere toelichting het onderdeel Duurzaam Inkopen.
Inflow versus outflow
Onder inflow verstaan we alle fysieke middelen die ons bedrijf binnenkomen. Denk daarbij aan nieuwe treinen en reserveonderdelen, onderhoudsmiddelen, bedrijfskleding en IT-hardware. Inflow is circulair als het niet bijdraagt aan de uitputting van grondstoffen. Dat kan doordat het al eerder is ingezet (hergebruikt of gerecycled) of doordat het weer aangroeit (uit een duurzaam beheerde biologische bron).
Onder outflow verstaan we fysieke middelen die ons bedrijf verlaten en het afval dat reizigers in de treinen of op stations weggooien. Outflow is lineair als de materialen worden gestort of verbrand en circulair als de materialen niet verloren gaan maar opnieuw gebruikt worden. Daarvoor moet het technisch mogelijk zijn om te hergebruiken, reviseren, recyclen, vergisten of composteren én een partij moet dit ook doen.
Voor de definities van zowel inflow als outflow sluiten we aan bij het ‘Circular Transition Indicators’ (CTI) framework van de World Business Council for Sustainable Development.
Aanbestedingen
In aanbestedingen met grote impact nemen we circulariteit mee in de selectie- en gunningscriteria. In 2024 gebeurde dat in aanbestedingen voor bijvoorbeeld laadinfrastructuur voor P&R-locaties, onderdelen voor de stroomafnemer op treinen, werkbordessen voor het onderhoud aan treinen en een bouwproject voor het kantoor in Onnen.
Materiaalpaspoort
Bij de aanschaf en het ontwerp van de nieuwe Intercity’s DDNG kijken we specifiek naar het beperken van het treingewicht. Dan is er minder materiaal nodig om de trein te bouwen en minder energie om ermee te rijden. Daarnaast deelt de fabrikant een materiaalpaspoort van het voorgenomen ontwerp. Daarmee selecteren we samen circulaire materialen die niet bijdragen aan de uitputting van grondstoffen en na de levensduur van de trein weer demontabel en recyclebaar zijn. Wij zijn de eerste partij ter wereld die een materiaalpaspoort voor een nieuwe trein heeft opgevraagd, en DDNG wordt dus de eerste trein wereldwijd met zo'n materiaalpaspoort.
Inflow-meten
Om goed te kunnen sturen op circulair materiaalgebruik, werkt NS structureel aan ‘inflow-meten’. Hiermee analyseren we de samenstelling van de materialen die de organisatie inkoopt en leggen we dit vast. In 2024 deden we dat voor 14.318 ton (2023: 8.420 ton). Het gewicht aan gemeten inflow is gestegen. Ondanks deze stijging is het relatieve aandeel gemeten inflow gedaald naar 20% (2023: 46%). Dit komt omdat de totale geschatte inflow door scope uitbreiding harder gestegen is. Van de ingestroomde materialen waarvan we weten wat erin zit (inflow-meten) was 17% circulair (2023: 34%). Deze daling komt eveneens voort uit het feit dat we nu ook het retail-assortiment meten. Het aandeel circulaire grondstoffen daarvan is nog beperkt (circa 1%).
Duurzaam verbouwen op stations
Ook bij (ver)bouw van stations kijken we naar de mogelijkheden om hergebruikt materiaal toe te passen om zo grondstoffen en materiaalgebonden CO2 te besparen. Zo zijn alle materialen van de afgebroken Kiosk op Ede-Wageningen gebruikt voor de Kiosk in Venlo. Daarbij hebben we ook gekeken hoe we deze materialen zo CO2-efficiënt mogelijk konden transporteren. Een ander voorbeeld is Amsterdam Sloterdijk waar 33 bagagekluizen zijn hergebruikt. Zo worden door hergebruik zowel CO2, grondstoffen maar ook kosten bespaard.
Outflow
Optimaliseren van materiaalgebruik
We zijn zuinig op onze materialen en zetten in op goed en duurzaam onderhoud, reparatie en levensduurverlenging. In 2024 zijn we gestart met de voorbereiding van het moderniseren van onze twintig jaar oude dubbeldekstreinen VIRM4, zodat deze daarna weer twintig jaar reizigers kunnen vervoeren. Deze modernisering gaat eind 2025 van start. Het streven is om 99% van oude treinonderdelen een tweede leven te geven, waarvan 83% wordt opgeknapt en teruggeplaatst in de gemoderniseerde treinen.
Bij reparatie en onderhoud streven we naar levensduurverlenging van de treinonderdelen. Zo is 15% (2023: 11%) van de treinonderdelen gekwalificeerd als ‘wisseldeel’. Dit betekent dat ze bij defect gerepareerd of gereviseerd worden, in plaats van weggegooid. Zo voorkomen we nieuwkoop en afval.
Voor afgekeurde OV-fietsen hebben we afspraken met een fietsenfabrikant om deze uit elkaar te halen en met hergebruik van onderdelen opnieuw op te bouwen. In 2024 zijn zo 635 fietsen hersteld uit de onderdelen van 1.030 oude OV-fietsen. Dit verlengt de gebruiksduur van de OV-fiets en zorgt ervoor dat er minder nieuwe fietsen hoeven te worden gemaakt.
Uitstroom van treinen
Wanneer een treinserie het einde van de levensduur bereikt, onderzoeken we eerst of we de trein langer in de dienstregeling kunnen houden door revisie of modernisering. Als dit niet mogelijk is, onderzoeken we of we de hele trein kunnen herbestemmen. In 2024 hebben we 72 Intercity-rijtuigen en twee locomotieven verkocht aan externe partijen. Ook hebben we een Intercity-treinstel van het type ‘Koploper’ (ICMm) en twee koninklijke rijtuigen geschonken aan het Spoorwegmuseum in Utrecht.
Als revisie of modernisering niet mogelijk is, onderzoeken we welke onderdelen uit de trein we kunnen (her)gebruiken voor de instandhouding van onze overige treinen. In 2024 hebben we 5.826 onderdelen gedemonteerd uit ICMm-treinen voor eigen instandhouding.
Als we onderdelen zelf niet gebruiken, kunnen we deze aanbieden voor hergebruik door derden. Dit doen we door het opstellen en delen van een ‘oogstboek’. 'In 2024 hebben we het ‘ICMm oogstboek’ gedeeld met de markt en onze partners. Hierdoor hebben we in 2024 4.341 treinonderdelen kunnen demonteren en verkopen voor hergebruik. In 2024 hebben we een treinwerkplaats ingericht om de kwaliteit van intern herbruikbare én verkoopbare treinonderdelen te verhogen.
Tot slot, als we zoveel mogelijk van treinen en treinonderdelen hebben hergebruikt, zorgen we ervoor dat de overige treinonderdelen zo goed mogelijk worden gescheiden voor recycling.
NS Upcycle shops
In 2024 hebben we een NS Upcycle Shop geopend op station Rotterdam, Weert, Utrecht Centraal en Ede-Wageningen. Hier verkochten we collector-items uit treinen en NS Upcycle-producten. Naast bekende NS upcycle-producten, zoals notitieboekjes, dienbladen en tassen van oude NS-materialen, hebben we dit jaar ook nieuwe NS upcycle-producten aangeboden zoals slingers, placemats en onderzetters. Er is sinds 2024 zelfs een NS-sieradenlijn van oude NS-materialen.
NS Veilingen
Via acht veilingen hebben we in 2024 oude of overtollige NS-materialen een nieuwe bestemming gegeven. In totaal hebben we hiermee honderden artikelen met een gezamenlijk gewicht van 71,1 ton aan materiaal herbestemd. In 2024 heeft Stichting kaNScentraal 2,5 ton aan collector-items uit treinen verkocht om geld in te zamelen voor projecten voor kansarme kinderen.
Recyclen
Het percentage circulaire outflow kan door recycling verhoogd worden, daarom hebben we de inzamelplekken op NS-werkplaatsen en kantoren heringericht. Hiermee streven we ernaar om meer stromen te scheiden. We volgen het scheidingspercentage per locatie met behulp van dashboards.
Outflow-resultaten
In 2024 hebben we 16.573 ton materialen afgevoerd. Dit is minder dan in 2023 (27.278 ton) en is te verklaren doordat we dit jaar geen treinen hebben gemoderniseerd en maar enkele treinen hebben ontmanteld of verkocht.
Geen afval veroorzaken
Ambitie Afvalvrij stations
Om de circulaire outflow van consumentenafval op stations te verhogen, hebben we afvalscheiding op stations verbeterd door het herinrichten van onze milieustraten en het vergroten van kennis, bijvoorbeeld met kennisuitwisselingssessies over afval scheiden bij onze huurders op stations. 56,8% van ons afval wordt circulair verwerkt. Verder hebben we de zestiende statiegeldmachine geplaatst voor kleine PET-flesjes en blikjes.
Afgelopen jaar hebben we de initiatieven uit de Ambitie Afvalvrije Stations van de afgelopen drie jaar uitgebreid geëvalueerd met gedragsonderzoek, analyse van de samenstelling van afval en interviews met stakeholders. De evaluatieresultaten worden nog gegenereerd en vormen samen met kennis en ervaring bij vergelijkbare bedrijven en adviesbureaus in binnen- en buitenland, de basis voor verdere stappen richting afvalvrije stations in de komende vijf jaar.
Eigen bekers versus wegwerpbekers
Reizigers krijgen op het station korting op een warme drank wanneer ze deze met een eigen beker kopen (bring your own). In 2024 gebruikten reizigers 824.889 keer een eigen beker bij onze eigen formules Julia's, Kiosk en StationsHuiskamer.
Op Rotterdam Centraal heeft NS Stations dit jaar, samen met de gemeente Rotterdam en een aantal lokale ondernemers, een pilot gedaan om te onderzoeken en te leren hoe statiegeldbekers voor warme dranken een alternatief zouden kunnen zijn voor wegwerpbekers. De belangrijkste les is dat wetgeving en een landelijke aanpak nodig zijn om statiegeldbekers echt succesvol te maken. De geleerde lessen zijn input voor verdere ontwikkeling van herbruikbare bekers in Nederland.
Gevaarlijk afval
6,1% van de outflow bestaat uit gevaarlijk afval, onder meer vervuild water, minerale oliën, verf en koelmiddelen. We hebben in 2024 onderzoek gedaan naar de impact van gevaarlijk afval en hoe we deze kunnen reduceren en/of voorkomen. Aan de hand van een zogenoemde strategische milieubeoordeling (SMB) hebben we de huidige situatie beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de hoeveelheid afval, de milieueffecten en de kosten. Op basis van de beoordeling hebben we verschillende interventies onderzocht, geanalyseerd en gewaardeerd om de circulariteit van gevaarlijke uitstroom te vergroten.
Kennisdelen
De lessen die we leren uit het circulair moderniseren en ontmantelen van treinen, hebben we vertaald in specificaties voor de aanschaf van nieuwe treinen. Deze hebben we toegepast bij de aanbesteding van de treinen van het type DDNG en S5G. Om echte verandering in de markt te realiseren, is het belangrijk dat ook andere treinmaatschappijen deze lessen kennen en toepassen. Daarom zet NS zich in om deze kennis op te schalen door deze specificaties in Europa te laten implementeren via samenwerkingsverband EuroSpec. Dit is een samenwerking tussen zes Europese spoorwegmaatschappijen (NS, DB, SNCF, ÖBB, SBB en RDG) om de behoeften en specificaties in lijn te brengen om zo de kosten gedurende de hele levenscyclus van de trein te verlagen, de levertijd te verkorten en innovatie te versnellen. NS heeft het trein-materiaalpaspoort ontwikkeld en is de oprichter van de EuroSpec werkgroep ‘circulaire specificaties voor treinen’. Deze werkgroep is opgericht om circulaire specificaties voor de aankoop van nieuwe treinen, zoals het materiaalpaspoort, in Europa te standaardiseren. In 2024 heeft NS haar ervaringen en lessen met het toepassen van circulaire specificaties, het materiaalpaspoort en het circulair ontwerpen van DDNG gedeeld tijdens de UIC Circulaire Economie Sector en Rail Live congres. Met het materiaalpaspoort en de hoge recyclebaarheid loopt NS voorop in de railsector in Europa.