32. Niet in de balans opgenomen regelingen
Tegen NS en/of groepsmaatschappijen loopt een aantal onderzoeken en zijn diverse claims ingediend die door NS worden betwist. Voor zover noodzakelijk geacht zijn hiervoor voorzieningen getroffen. Een aantal belangrijke onderwerpen wordt hieronder toegelicht.
Langlopende contracten
Ultimo 2024 bestaat een aantal meerjarige financiële verplichtingen jegens derden. In de eerste plaats hebben deze betrekking op leaseovereenkomsten voor treinen, bedrijfsauto’s en reproductieapparatuur. In de tweede plaats gelden meerjarige contracten voor dienstverlening door derden op het gebied van automatisering, onderhoud en schoonmaak.
Energiecontracten
Ultimo 2024 bedraagt de afnameverplichting vanuit de tractie-elektriciteitscontracten gegeven de reeds afgedekte volumes, de vergoeding voor Programma Verantwoordelijkheid (PV) en de opslag voor groene stroom € 384 miljoen (stand ultimo 2023: € 288 miljoen). De afnameverplichting betreft voor de jaren 2025–2027 de contractuele waarde van de voor die jaren ingekochte tractie-elektriciteit, de verwachte vergoeding voor PV en de verwachte opslag voor groene stroom. De contractwaarde van eventueel ingekochte tractie-elektriciteit voor levering in jaar 2028 en daarna maakt tevens onderdeel uit van deze afnameverplichting.
PZEM biedt NS de mogelijkheid tractie-elektriciteit in te kopen voor de periode na 2027. Deze ingekocht tractie-elektriciteit zal ingebracht worden in een nieuw leveringscontract als dit contract niet wordt verlengd. NS heeft twee verlengingsopties van elk één jaar waarbij geldt dat PZEM moet instemmen. Bij verlenging van dit contract zal deze ingekochte tractie-elektriciteit onderdeel worden van het bestaande (verlengde) contract.
Het verwachte te gebruiken volume van tractie-elektriciteit in 2025 is nagenoeg geheel afgedekt. De verwachte volumes voor de jaren 2026–2029 zijn gedeeltelijk afgedekt (80% voor 2026, 60% voor 2027, 40% voor 2028 en 20% voor 2029). Bijkomende kosten zoals transportkosten en energiebelasting maken geen deel uit van de weergegeven afnameverplichting. Op basis van de dagelijks bepaalde risicopositie en de daarop volgende verrekening tussen NS en PZEM heeft NS ultimo 2024 € 16 miljoen (ultimo 2023: € 6,8 miljoen) aan cash collateral verstrekt aan PZEM ter zekerheid voor de risico’s die PZEM loopt ten aanzien van dit contract.
Voor een nadere toelichting op energiecontracten zie noot 26.
Fiscale eenheid
Alle tot de Groep behorende Nederlandse dochterondernemingen voor de vennootschapsbelasting zijn gevoegd in de fiscale eenheid NV Nederlandse Spoorwegen. Daardoor is de Groep hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschulden van de in de fiscale eenheid opgenomen dochterondernemingen.
Investeringsverplichtingen
Ultimo 2024 heeft de Groep investeringsverplichtingen van voortgezette bedrijfsactiviteiten uitstaan voor € 1.175 miljoen (2023: € 1.304 miljoen), voornamelijk voor de aankoop en revisie van treinen en investeringen in stationsomgevingen.
Voorwaardelijke verplichtingen
Van het aandeel van de Groep in het geplaatste aandelenkapitaal (omgerekend € 160 miljoen) van Eurofima AG is omgerekend € 32 miljoen gestort. De Groep heeft een opeisbare volstortingsverplichting en garantieverplichtingen voor omgerekend € 289 miljoen. De verplichting kan worden opgeëist als de eigen vermogenspositie van Eurofima AG daar aanleiding toe geeft.
Als gevolg van de afspraken over de IC Brussel met de Belgische vervoerder in het kader van het hoofdrailnet houdt de Groep rekening met een voor de Groep negatief saldo in de verrekening van de exploitatielasten van dit traject. De omvang van dit saldo is afhankelijk van het exploitatieresultaat op dat traject. De verwachte uitkomsten maken onderdeel uit van de toets op de bijzondere waardevermindering HRN zoals toegelicht in noot 15.
Voorwaardelijke activa
De Groep heeft diverse uitgaande claims en/of disputen die niet gewaardeerd zijn, omdat de uitkomst van deze zaken onzeker zijn.
Garanties
De Groep heeft voor een bedrag van € 261 miljoen (31 december 2023: € 289 miljoen) garanties verstrekt ter zake uitvoering van (voormalige) concessies in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Concessies
Gedurende 2024 heeft de Groep de volgende concessies in Nederland.
Concessies in 2024 |
Expiratiedatum |
Hoofdrailnet/ HSL-Zuid |
31 december 2024 |
Treindienst Gouda- Alphen aan den Rijn |
11 december 2031 |
Vervoerconcessie hoofdrailnet 2015-2024
De hoofdrailnet-concessie (HRN) is verleend door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en betreft het reizigersvervoer per spoor op het hoofdrailnet in Nederland voor de periode 1 januari 2015 tot 31 december 2024. De treindiensten over de HSL-Zuid vallen ook onder deze concessie. In de concessie is vastgelegd dat de prestaties over de duur van de concessie verbeteren. De evaluatie zal over 2024 plaatsvinden. Als NS de streefwaarden voor 2024 niet haalt is NS per niet behaalde prestatie-indicator een geldsom verschuldigd van € 1,5 miljoen tot een maximum totaalbedrag van € 19,5 miljoen per evaluatiemoment. Als NS aan voorwaarden heeft voldaan dan is een maximale bonus te behalen van € 10 miljoen per evaluatie. Daarnaast kan het ministerie aan NS een boete van maximaal € 6,5 miljoen per jaar opleggen als NS de bodemwaarden uit de concessie voor de prestatie-indicatoren niet haalt. De prestatie-indicatoren worden gemeten op de prestatiegebieden: algemeen (klantoordeel), deur-tot-deur reis, reisgemak (vervoercapaciteit in de spits), reisinformatie (bij ontregelingen), (sociale) veiligheid en betrouwbaarheid (reizigerspunctualiteit).
Op basis van artikel 24 van de hoofdrailnet-concessie is NS gehouden een geldsom te voldoen als NS in enig kalenderjaar tekortschiet in het realiseren van een of meer bodemwaarden. Uit lid 3 van dit artikel volgt dat de geldsom € 0,5 miljoen bedraagt per niet gehaalde bodemwaarde bij een eerste maal tekortschieten, € 0,75 miljoen bij een tweede maal, en € 1,0 miljoen bij een derde of volgende keer. De verhoging is enkel van toepassing als sprake is van opeenvolgende jaren. Daarnaast geldt dat als NS de streefwaarden voor 2024, met uitzondering van die voor het prestatiegebied “Betrouwbaarheid”, niet haalt, NS per prestatie-indicator een maximale geldsom van € 1,5 miljoen verschuldigd is. Als NS de streefwaarden wel haalt ontvangt NS maximaal € 1,0 miljoen per prestatie-indicator.
Voor de beoordeling van het behaalde resultaat op basis van de streefwaarden wordt een puntensysteem toegepast. De verwachting is dat de afrekening op basis van de bodem- en streefwaarden voor het jaar 2024 neerkomt op een sanctie van € 2,25 mln. Dit bedrag is volledig voorzien als verplichting in december 2024.
Met de overheid zijn onder andere afspraken gemaakt ten aanzien van de productiemiddelen (met name rollend materieel) die worden ingezet ten behoeve van de uitvoering van de hoofdrailnet-concessie. Afhankelijk van de eigendomssituatie en de vorm van aanbesteding kunnen de productiemiddelen bij (gedeeltelijk of geheel) verlies van de hoofdrailnet-concessie worden verhuurd aan de opvolgende concessiehouder, worden verkocht tegen boekwaarde en/of zullen de leases één op één worden overgenomen door de opvolgende concessiehouder.
In 2024 bedroeg de totale gebruiks- en concessievergoeding € 231 miljoen voor de geïntegreerde hoofdrailnet/HSL-Zuid concessie. In het onderhandelakkoord van 2011 is een correctiemechanisme opgenomen ter afwending van het faillissement van HSA. Dit correctiemechanisme is overgenomen in de uitvoeringsovereenkomst ten behoeve van de concessie en heeft de volgende strekking: als het gemiddelde rendement van de concessiehouder over een vastgestelde periode lager is dan de drempelwaarde (4%), dan heeft zij recht op een correctie van de concessieprijs (ten hoogte van het verschil tussen het werkelijke rendement en 4%, waarbij de correctie over de totale concessieduur is gemaximeerd op € 144 miljoen prijspeil 2010). Over 2015 bestond geen recht op een dergelijke correctie. Het eventuele recht op een correctie is in 2016 voor het eerst berekend over het gemiddelde rendement van 2015 en 2016, vervolgens steeds over de voorgaande drie jaren. Een op grond van de uitvoeringsovereenkomst ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs komt niet te vervallen op het moment dat in latere jaren het rendement hoger is dan de drempelwaarde. De uitbetaling van een ontstaan recht op een correctie van de concessieprijs zal conform de uitvoeringsovereenkomst gespreid plaatsvinden. Het correctiemechanisme met betrekking tot de gemiddelde rentabiliteit is gedurende de concessie lineair verantwoord over de gehele concessieduur.
In de concessie is ook een correctiemechanisme opgenomen ten aanzien van een verrekening van eventuele meevallers in de energieprijsontwikkelingen over de periode van de concessie. Deze correctie wordt cumulatief berekend waarbij NS 75% van het verschil tussen de werkelijke energieprijzen en de geprognosticeerde energieprijzen volgens de business case verschuldigd is aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij geen correctie plaatsvindt op het moment dat het cumulatief werkelijk rendement onder het cumulatief normrendement ligt. Los van bovenstaande berekening is NS over 2016 éénmalig een bedrag van € 56 miljoen onvoorwaardelijk verschuldigd aan het ministerie. Deze betaling is lineair geamortiseerd over de gehele looptijd van de concessie. De regeling is gemaximeerd op € 290 miljoen (inclusief éénmalige betaling) en zal nooit leiden tot een betaling van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan NS. Over 2024 en voorgaande jaren is geen correctie energiekosten verschuldigd.
Naast de concessievergoeding en de HSL-heffing is infraheffing verschuldigd voor een bedrag van € 314 miljoen (2023: € 273 miljoen) aan ProRail.
Vervoerconcessie hoofdrailnet 2025-2033
Per 1 januari 2025 is de nieuwe HRN-concessie van start gegaan, die in december 2023 door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan NS Reizigers B.V. is gegund. De concessie loopt tot en met december 2033. In de concessieovereenkomst, die openbaar is en online te raadplegen is, zijn de voorwaarden opgenomen waaronder NS op het hoofdrailnet treindiensten aanbiedt. Als vergoeding voor het uitvoeren van deze diensten ontvangt NS een subsidie van € 13 miljoen per jaar.
In de nieuwe concessie is een vergelijkbare bonus-malussystematiek opgenomen als in de concessie 2015-2024. Als NS de bodemwaarden in enig jaar niet behaalt, dan is NS een geldsom aan I&W verschuldigd. Daarnaast zijn streefwaarden afgesproken voor 2029 en 2033. Als deze streefwaarden (ruim) behaald worden kan NS een bonus ontvangen, terwijl NS een geldsom verschuldigd is als de streefwaarden niet worden gehaald.
Gezien de onzekerheid over het herstel van reizigersaantallen na de coronacrisis en structureel gewijzigd reisgedrag, is in de nieuwe concessie een risicodelingsmaatregel afgesproken ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal reizigers. Tot een bepaalde grens gelden afwijkingen in de reizigersaantallen als normaal bedrijfsrisico dat volledig voor rekening en risico van NS komt. Buiten deze bandbreedtes vindt een verdeling plaats van 75% voor rekening van de concessieverlener en 25% voor rekening van NS. Zowel een eventuele betaling van NS aan I&W als vice versa is gemaximeerd.